DE STANDAARD VAN DE BEAGLE

De standaard is een beschrijving hoe het ras “de Beagle” er uit moet zien. De standaard is internationaal vastgesteld door de Federation Cynologique Internationale. (F.C.I.). Tijdens de keuringen dient een keurmeester de honden te keuren aan de hand van de standaard.
De standaard is een omschrijving van het ras, maar biedt tevens enige speelruimte, zodat
niet alle Beagles precies hetzelfde behoeven te zijn.

Typische kenmerken: Een vrolijke Brak wiens wezenlijke functie jagen is, vooral op hazen,
wiens spoor hij volgt. Driest, erg actief, met veel uithoudingsvermogen en vastberadenheid. Waakzaam, intelligent en van gelijkmatig temperament.
Algeheel beeld: Een forse en compact gebouwde Brak, die de indruk wekt van kwaliteit zonder grofheid.
Temperament: Lief en oplettend, zonder agressie of angst.
Hoofd en schedel: Hoofd tamelijk lang, krachtig, maar niet grof, iets fijner bij een teef ,
zonder frons en rimpels. Schedel licht gewelfd, matig breed, met geringe achterhoofdsknobbel .
Stop goed afgetekend, deze verdeelt de afstand tussen neuspunt en jachtknobbel zo gelijk mogelijk. Voorsnuit niet puntig, lippen goed hangend. De neusspiegel breed, het liefst zwart,
maar iets minder pigmentatie bij lichter gekleurde honden is toegestaan. Wijde neusgaten.
Ogen: Donkerbruin of hazelnootkleurig, tamelijk groot, niet diepliggend, niet uitpuilend, goed
uit elkaar geplaatst, met een zachte aantrekkelijke uitdrukking.
Oren: Lang met afgeronde punten: naar voren getrokken bijna tot de neuspunt reikend.
Laag aangezet, fijn van structuur, gracieus en dicht tegen de wang gedragen.
Mond: De kaken moeten sterk zijn, met een perfect, regelmatig en volledig schaargebit;
de boventanden moeten sluitend over de ondertanden heen vallen en recht in de kaken staan.
Hals : Voldoende lang om de Brak in staat te stellen zijn hoofd gemakkelijk naar de grond
te brengen om het spoor te volgen, licht gebogen met weinig keelhuid.
Voorhand: Schouder goed naar achter hellend, niet beladen. Voorbenen recht en goed onder
de hond geplaatst, met goede substantie, en rond van bot. Niet versmallend naar de voet.
Middenvoeten kort. Stevige ellebogen, noch naar binnen, noch naar buiten draaiend.
Hoogte van grond tot ellebogen ongeveer de helft van de schofthoogte.
Lichaam: Bovenlijn recht en horizontaal. Borst daalt tot onder de elleboog. Ribben goed
gerond en ver naar achter doorlopend, kort in rug, maar goed in verhouding. Krachtige,
soepele lendenen, de buik niet te veel opgetrokken.
Achterhand: Dijen zeer gespierd. Sprongen goed gebogen. Sterke, laag geplaatste hakken
en evenwijdig aan elkaar ge- plaatste middenvoeten.
Voeten: Gesloten en krachtig. Goed gebogen tenen en sterke zoolballen. Geen hazenvoeten.
Nagels kort.
Staart: Stevig en van matige lengte. Hoog aangezet en vrolijk gedragen maar niet over
de rug gekruld of vanaf de staartwortel naar voren gebogen. Goed met haar bedekt,
vooral aan de onderzijde.
Gang: Gaat met rechte rug; krachtig gangwerk, zonder neiging tot rollen. Vrije, ver uitgrijpende
en recht naar voren gerichte pas, zonder hoge knie actie. Achterbenen tonen stuw- kracht.
De voorbenen mogen niet maaien of kruisen.
Vacht: Kort, dicht en bestand tegen het weer.
Kleur: Iedere erkende Brakkenkleur, behalve de leverkleur. Staartpunt wit.
Gewicht en maat: De gewenste schofthoogte bedraagt niet meer dan 16 inches (40,5 cm) of minder dan
13 inches (33 cm.)
Opmerking: Mannelijke dieren moeten twee normaal ontwikkelde testikels bezitten die
volledig in het scrotum moeten zijn ingedaald.
Goedgekeurd 23/24 juni 1987, Jeruzalem
In Amerika heeft men een eigen standaard die hier en daar afwijkt van de Engelse standaard.
In Nederland houdt men vast aan de standaard van het land van oorsprong, dus Engeland.
In Amerika geldt geen minimummaat, men onderscheidt daar twee klassen n.l. kleiner dan
13 inch (33 cm) en van 13 tot 15 inch (38 cm). De Amerikaanse Beagle mag geen wam
(overvloedige keelhuid) vertonen, en geen overmatige lip hebben.